Hoste schetst in zijn lofrede ‘het leven van kardinaal Mercier als dienaar van het recht en van de hooge zedelijke waarden, waarmee de vrijheid van de kleine volkeren is vergroeid’, schrijft Het Laatste Nieuws wat hoogdravend.4 Daarbij legt Hoste sterk de nadruk op de oorlogsperiode: ‘Tijdens de tragische periode incarneerde Mgr. Mercier het verzet en verpersoonlijkte hij de onderlinge eenheid en het wederzijdse begrip.’5 Maar Hoste blijft niet steken in het verleden, hij grijpt de figuur van Mercier ook aan om de lijn door te trekken naar de maatschappij van 1938, die gekenmerkt wordt door toenemende onrust. In Spanje woedt de burgeroorlog, de spanningen tussen de West-Europese landen nemen toe en de Duitse dreiging wordt steeds groter. De Belgische regering, sinds eind november 1937 een driepartijenregering van liberalen, socialisten en katholieken onder leiding van de liberaal Paul-Emile Janson, probeert het land via een neutraliteitspolitiek uit deze internationale onrust te houden. En ook in België is de situatie niet rooskleurig: de economische crisis zorgt voor een stijgende werkloosheid en begrotingsproblemen, terwijl de sterke vertegenwoordiging van Rex en VNV in het parlement (sinds de verkiezingen van 1936) de regeringspartijen verplicht om samen verder te gaan, ook al is hun samenwerking geen toonbeeld van eensgezindheid.
‘Het is van belang dat deze stem [van Mercier] onze zielen en harten blijft aanspreken’, stelt Hoste daarover: ‘Nous devons nous entendre. Laten we, naarmate bepaalde onenigheden opduiken in de wereld, in België op zijn minst proberen elkaar beter te begrijpen.’6 Of hoe Hoste als liberaal politicus de geestelijke erfenis van de kerkvorst naar zijn hand zet met een oproep tot meer eenheid, samenwerking en wederzijds begrip.