De communautaire spanningen stijgen
Na een uitgesproken patriottische verkiezingscampagne vallen de verkiezingsuitslagen van 31 maart 1968 enigszins tegen voor de unitaire PVV/PLP. De partij verliest nationaal één zetel, maar in Brussel, meer precies in het kiesarrondissement Brussel-Halle-Vilvoorde, is de schade groter. Daar valt de partij terug van 11 naar 8 zetels, en verliest ze haar positie als grootste partij. Hoewel de liberalen nationaal goed stand weten te houden in verhouding tot de CVP/PSC en BSP/PSB, voelt dit aan als een nederlaag. Het doet de communautaire spanningen stijgen, zowel binnen de nationale partijstructuren als binnen de Brusselse arrondissementsfederatie.1
In mei 1968 volgen de gebeurtenissen elkaar snel op, waarbij de tegenstellingen steeds scherper worden. Onder druk van de cultuurvereniging en drukkingsgroep het Willemsfonds, de krant Het Laatste Nieuws en de drukkingsgroep Liberaal Vlaams Verbond (LVV) stelt de Vlaamsgezinde vleugel binnen de PVV/PLP zich radicaler op. Tijdens zijn congres van 11-12 mei stelt het LVV de standpunten op scherp. Betreffende de kwestie Brussel is het LVV tegen een verdere uitbreiding van de agglomeratie Brussel, vóór de gelijkheid en gelijkwaardigheid van Nederlandstaligen en Franstaligen in Brussel met een strikte toepassing van de taalwetgeving, vóór de oprichting van een paritaire cultuurraad in Brussel, vóór een evenredige vertegenwoordiging van de Nederlandstalige kiezers van het kiesarrondissement Brussel in Kamer, Senaat en Provincieraad en vóór een onderzoek naar de mogelijkheid tot splitsing van het kiesarrondissement Brussel-Halle-Vilvoorde.2