Onze website gebruikt cookies om je surfervaring te verbeteren. Om deze website optimaal te gebruiken vragen we je om akkoord te gaan met ons gebruik van cookies.

Ik ga akkoord liever niet.

Het homohuwelijk

In 2003 maakte België als tweede land ter wereld het homohuwelijk mogelijk.1 Dat gebeurde onder de paars-groene regering Verhofstadt die van ethische thema’s haar handelsmerk had gemaakt.

Denemarken wijst de weg

In 1989 werkt Denemarken een wettelijke regeling uit voor partners van hetzelfde geslacht: het geregistreerd partnerschap. Opvallend is dat die regeling nagenoeg alle rechten en plichten van gehuwden omvat. Dat is nieuw, want voordien waren hier en daar hooguit wat punctuele regelingen tot stand gebracht. Het Deense geregistreerd partnerschap maakt duidelijk dat een alternatief ‘huwelijk’ mogelijk is voor partners van hetzelfde geslacht. Eind jaren tachtig is de wereld nog volop in de greep van de aidscrisis die in het Westen vooral homoseksuele mannen treft. Het Deense geregistreerd partnerschap moet stabiele relaties bevorderen en juridische problemen voorkomen wanneer een partner overlijdt aan de gevolgen van aids.

Advertentie van de Open VLD uit Metro 1 juni 2007 (collectie Paul Borghs).

In België komt het debat traag op gang

In België is er op dat moment helemaal niets geregeld voor partners van hetzelfde geslacht. Ze zijn juridisch vreemden voor elkaar, wat bijvoorbeeld inhoudt dat tussen hen de hoogste successietarieven gelden. Die beginnen bij dertig en eindigen bij tachtig procent (voor gehuwden beginnen de tarieven bij drie en eindigen bij dertig procent). Juristen spreken van een regelrechte confiscatie van goederen.2

Het Deense geregistreerd partnerschap krijgt vlug navolging in een aantal landen, maar in België leeft het debat aanvankelijk niet echt. De homo- en lesbiennebeweging heeft andere prioriteiten, de politiek is niet geïnteresseerd. De homo- en lesbiennebeweging is in de loop van de jaren tachtig erg verzwakt geraakt door de economische crisis, de maatschappelijke verrechtsing en de gevolgen van de aidsepidemie. Daarbovenop kwamen tal van interne spanningen. Dat begint te veranderen vanaf de jaren negentig. De beweging slaagt erin om een nieuwe start te nemen. Er komt een nieuwe generatie van activisten die zich toespitst op concrete doelstellingen zoals een antidiscriminatiewet en een partnerschapsregeling.3 De Vlaamse koepelvereniging Federatie Werkgroepen Homoseksualiteit richt een Werkgroep (Cel) Politiek op, die rond die thema’s kan lobbyen.

Pas in 1993 wordt in de Kamer van Volksvertegenwoordigers een eerste wetsvoorstel ingediend door Guy Swennen (SP) voor een instapregeling voor samenwonenden.4 In 1994 volgt een tweede wetsvoorstel voor een samenlevingscontract dat in de Kamer van Volksvertegenwoordigers wordt ingediend door Yvan Mayeur (PS), Henri Simons (Ecolo), Oliver Maingain (FDF) en Mieke Vogels (Agalev).5 Deze voorstellen maken weinig kans zonder de steun van de christendemocraten. In 1990 was immers de abortuswet goedgekeurd met een wisselmeerderheid. De christendemocraten bleven achter met een trauma en lieten voortaan in het federale regeerakkoord opnemen dat wisselmeerderheden waren uitgesloten. Daardoor zijn ethische thema’s onbespreekbaar zonder de instemming van de christendemocraten.

Een eerste (symbolische) doorbraak

In 1995 kondigt Eddy Boutmans (Agalev) in het VTM-praatprogramma Marlène aan dat de Antwerpse schepen van Burgerlijke Stand ‘iets’ aan het organiseren is om samenlevingscontracten op een plechtige manier te kunnen sluiten. Daags nadien stuurt het Vlaams Blok (nu Vlaams Belang) een persbericht rond waarin de partij zich kant tegen het toelaten van ‘homohuwelijken’. Dat zet in Vlaanderen een niet meer te stoppen debat in gang over een regeling voor partners van hetzelfde geslacht. Na heel wat discussie keurt het Antwerpse College van Burgemeester en Schepenen eind 1995 een regeling goed die het mogelijk maakt om een notarieel samenlevingscontract te laten registreren in een gemeentelijk register. Juridisch is die registratie een lege doos, maar ze heeft wel een groot symbolisch belang. Dat blijkt nog maar eens wanneer Tom Lanoye en René Los op 20 januari 1996 hun samenlevingscontract laten registreren. Dagenlang staan de kranten vol over het ‘homohuwelijk’. Bij de bevolking ontstaat een breed draagvlak en de politiek kan niet langer achterblijven.

In 1995 hebben de liberale partijen nog geen officieel standpunt ingenomen over een regeling voor partners van hetzelfde geslacht. Uit de discussie in Antwerpen blijkt dat er zowel voor- als tegenstanders zijn. De Federatie Werkgroepen Homoseksualiteit stuurt in 1995 een vragenlijst naar de politieke partijen.6 Voor de VLD komt er een individuele reactie van senator Ignace Van Belle die stelt dat de liberale filosofie elke vorm van discriminatie verwerpt en dat iedereen de vrije keuze moet hebben om al dan niet te huwen. Aan Franstalige zijde verzendt de homo- en lesbiennevereniging Tels Quels een gelijkaardige vragenlijst.7 Jean Gol, de voorzitter van de PRL, laat optekenen dat de liberale parlementsleden vrij mogen stemmen over ethische thema’s, maar dat hij zelf geen voorstander is van het homohuwelijk.

Artikel uit De Standaard van 19 juni 1996. De VLD is nog niet gewonnen voor het homohuwelijk (collectie Paul Borghs).

Een processie van Echternach

Als een thema in de maatschappij leeft, dan leeft het ook in de politiek. De discussie over het Antwerpse register heeft ervoor gezorgd dat het thema van een regeling voor partners van hetzelfde geslacht op de federale politieke agenda is beland. Na de verkiezingen van 21 mei 1995 treedt de federale regering-Dehaene II, bestaande uit christendemocraten en socialisten, aan. Dehaene ligt niet echt wakker van de hele discussie want zijn voornaamste prioriteit is de sanering van de overheidsfinanciën zodat België kan toetreden tot de Europese Monetaire Unie.

De socialisten zijn voorstander van een partnerschapsregeling en dienen zowel aan Vlaamse als Franstalige kant wetsvoorstellen in. De Franstalige christendemocraten zijn niet geïnteresseerd en kanten zich hoe dan ook tegen een partnerschapsregeling. Bij de Vlaamse christendemocraten is er wel een opening. Voorzitter Johan Van Hecke is met een vernieuwingsoperatie gestart en een CVP-werkgroep komt tot het besluit dat er een wettelijke regeling moet komen voor partners van hetzelfde geslacht. De werkgroep wordt evenwel teruggefloten door het partijbureau. Als Van Hecke in 1996 ontslag neemt omdat bekend werd dat zijn huwelijk was gestrand, neemt de CVP de ene bocht na de andere. Marc Van Peel wordt de nieuwe voorzitter van de CVP en keert terug naar de aloude ethisch-conservatieve koers van de partij. Een van de slachtoffers van die restauratie wordt Luc Willems (CVP) die meermaals zijn nek had uitgestoken voor de ethische dossiers. Hij stapt later over naar de VLD.

Verkiezingsaffiche Luc Willems (collectie Liberas).

Het hele debat begint steeds meer op een processie van Echternach te gelijken. Telkens wanneer er vanuit de politiek een hoopvol signaal komt, wordt dat snel de kop ingedrukt. De homo- en lesbiennebeweging is woest en organiseert verschillende protestacties die vooral gericht zijn tegen de christendemocraten.

VLD-standpunt over het huwelijk en de samenlevingscontracten, uitgedeeld op een persconferentie van 18 juni 1996 (collectie Paul Borghs).

Het Vaderdagakkoord

Uiteindelijk slaagt Guy Swennen (SP) erin om vanuit het Vlaams Parlement een nieuwe doorbraak te forceren. Swennen is sinds 1995 Vlaams Parlementslid. Hij dient een voorstel van decreet in om de Vlaamse successietarieven voor samenwonenden gelijk te stellen aan die voor gehuwden.8 Dit voorstel wordt niet gesteund door de christendemocraten die samen met de socialisten een meerderheid vormen in het Vlaams Parlement. Maar Swennen heeft in de Commissie voor Financiën de steun gekregen van de VLD, Volksunie en Agalev. Dat is niet naar de zin van de CVP die koste wat het kost wil vermijden dat het voorstel zou worden goedgekeurd met een wisselmeerderheid.

Op 8 juni 1997 - Vaderdag - bereiken de voorzitters van de CVP en SP een akkoord waardoor een wisselmeerderheid kan worden vermeden. Marc Van Peel (CVP) en Louis Tobback (SP) spreken af dat de Vlaamse successietarieven voor samenwonenden niet zouden worden gelijkgesteld, maar enkel verlaagd. Daarnaast zou er op federaal vlak worden geijverd voor de invoering van een vermogensrechtelijke beschermingsregeling voor samenwonenden, de invoering van een statuut voor homoseksuele partners en een stapsgewijze afbouw van de fiscale discriminaties tussen gehuwden en samenwonenden.

De vermogensrechtelijke beschermingsregeling komt er onder de vorm van de wet op de wettelijke samenwoning die eind 1998 wordt goedgekeurd in het federale Parlement.9 Het wordt opnieuw een lege doos. Belangrijke zaken zoals erfrecht en sociaal zekerheidsrecht zitten niet in die wet. Bovendien mag de wet pas in werking treden als de fiscale discriminaties tussen gehuwden en samenwonenden zijn weggewerkt, maar daarvoor is er geen geld.

Nota van de Studiedienst der Parlementaire Fracties van de VLD van 1 december 1997 (collectie Paul Borghs).

Paars-groen komt aan zet

De VLD-parlementsleden hebben zich, op enkele uitzonderingen na, onthouden bij de stemming over de wet op de wettelijke samenwoning. Ze vinden de regeling minderwaardig, overbodig en getuigen van een zekere minachting tegenover homoparen. In december 1997 had het VLD-partijbureau een nota goedgekeurd waarin werd gepleit voor het homohuwelijk, met inbegrip van adoptie. Daarmee sluit de VLD volledig aan bij de visie van de homo- en lesbiennebeweging. Die is het beu om steeds weer opnieuw te worden afgescheept met een tweederangsregeling, en pleit consequent voor het homohuwelijk.

Op 28 april 1999 legt Geert Versnick (VLD) een wetsvoorstel neer in de Kamer van Volksvertegenwoordigers met als doel de opname in het Burgerlijk Wetboek dat een huwelijk kan worden gesloten tussen personen van verschillend of hetzelfde geslacht.10 Het is het allereerste wetsvoorstel in België waarin expliciet wordt gekozen voor het homohuwelijk.

Geert Versnick dient in 1999 het eerste wetsvoorstel in voor de openstelling van het huwelijk (collectie Paul Borghs).

Verkiezingsdrukwerk van de VLD voor de verkiezingen van 13 juni 1999 (collectie Paul Borghs).

De VLD trekt naar de verkiezingen van 13 juni 1999 met onder meer de slogan ‘VLD is coming-out!’, waarbij een aantal kopstukken zich nadrukkelijk achter het eisenplatform van de homo- en lesbiennebeweging schaart. In de verkiezingsbijdrage van het homo- en lesbiennetijdschrift ZiZo laat de VLD optekenen voorstander te zijn van de openstelling van het huwelijk en de adoptie, maar ook ‘minstens van oordeel te zijn dat over alle ethische kwesties partijen en parlementsleden vrije initiatieven moeten kunnen nemen en in eer en geweten stemmen’.11

Naar aanleiding van de verkiezingen van 10 juni 2007 krijgen alle Vlamingen een boek over 8 jaar Verhofstadt (collectie Paul Borghs).

Als eind mei 1999 bekend wordt dat in bepaalde bedrijven kippen via het veevoeder besmet zijn geraakt met giftige dioxine, neemt de verkiezingscampagne een onverwachte wending. De regeringspartijen verliezen fors en de VLD wordt de grootste partij. De liberalen slagen erin om samen met de socialisten en de groenen een paars-groene regering te vormen onder leiding van Guy Verhofstadt (VLD). Voor het eerst sinds 1958 komen de christendemocraten in de oppositie terecht. Als in juli 1999 het regeerakkoord wordt bekendgemaakt, blijkt dat voor het eerst in de Belgische geschiedenis rekening is gehouden met de verzuchtingen van de homo- en lesbiennebeweging.12 Er zou een antidiscriminatiewet en een volwaardige wettelijke partnerschapsregeling komen. De fiscale discriminaties tussen gehuwden en samenwonenden zouden worden weggewerkt. De wet op de wettelijke samenwoning zou in werking treden.

Homohuwelijk of geregistreerd partnerschap?

Na de verkiezingen gaat een interkabinettenwerkgroep aan de slag rond de partnerschapsregeling. Die weerhoudt uiteindelijk twee opties waaruit de regering kan kiezen: het homohuwelijk en het geregistreerd partnerschap. Tijdens de verkiezingscampagne hebben de Franstalige liberalen al laten optekenen dat ze geen voorstander zijn van het homohuwelijk. Vicepremier Louis Michel (PRL-FDF-MCC) doet daar nog een schepje bovenop door in februari 2001 in De Standaard te verklaren dat de regering te veel tijd steekt in marginale dossiers, zoals de dossiers die te maken hebben met holebi’s. Na een gesprek met vertegenwoordigers van de homo- en lesbiennebeweging laat Michel zijn verzet tegen het homohuwelijk varen, maar hij wil wel geen woord meer horen over adoptie door homo’s en lesbiennes. Op 22 juni 2001 keurt de ministerraad een voorontwerp van wet goed over het homohuwelijk. Enkele maanden voordien, op 1 april 2001, waren in Nederland de eerste homohuwelijken ter wereld gesloten.

Op 12 november 2001 levert de Raad van State een negatief advies af over het voorontwerp en oordeelt dat moest worden afgezien van het voornemen om het huwelijk open te stellen. De Raad van State verwijst daarbij naar een verslag uit 23 ventôse jaar XI (14 maart 1803) en naar het begrip matrimonium uit het Romeinse recht.13 De regering volgt het achterhaalde advies niet. Op 14 maart 2002 dient de regering het wetsontwerp over het homohuwelijk in de Kamer van Volksvertegenwoordigers in.14

Interview met premier Guy Verhofstadt afgenomen door Paul Borghs in ZiZo van mei-juni 2007 (collectie Paul Borghs).

Interview met premier Guy Verhofstadt afgenomen door Paul Borghs in ZiZo van mei-juni 2007 (collectie Paul Borghs).

De eindsprint

De Commissie voor Justitie in de Kamer van Volksvertegenwoordigers heeft evenwel een overvolle agenda. Tot ieders grote verbazing trekt de regering half mei 2002 het wetsontwerp over het homohuwelijk in om de Commissie voor Justitie te ontlasten. In de plaats komt een wetsvoorstel dat de fractievoorzitters in de Senaat indienen.15 Het idee komt van premier Verhofstadt (VLD) die oordeelt dat er in de Senaat wel ruimte is om het wetsvoorstel te behandelen. In de federale beleidsverklaring van 8 oktober 2002 maakt de premier nogmaals duidelijk dat de openstelling van het huwelijk een prioriteit vormt.16

De behandeling van het wetsvoorstel wordt in de Senaatscommissie voor Justitie tegengewerkt door fractievoorzitter Philippe Monfils (MR). Hij betreurt dat er geen regeling is voor ouderschap en adoptie, eist hoorzittingen, verbindt het homohuwelijk aan andere wetsvoorstellen …  De andere partijen uit de meerderheid hebben genoeg van de tegenwerking van Monfils en besluiten om geen rekening meer te houden met de MR. Ongetwijfeld speelt daarbij mee dat de Vlaamse christendemocraten bereid zijn om, vanuit de oppositie, het homohuwelijk te steunen omdat het is losgekoppeld van adoptie door homo’s en lesbiennes.

Marleen Vanderpoorten op het debat naar aanleiding van de Pride van 22 mei 2004 (collectie Paul Borghs).

Op 28 november 2002 keurt de Senaat het homohuwelijk goed met 46 stemmen voor, 15 tegen en 4 onthoudingen. Vervolgens keurt de Kamer van Volksvertegenwoordigers op 30 januari 2003 het homohuwelijk definitief goed met 91 stemmen voor, 22 tegen en 9 onthoudingen.17 De Vlaamse liberalen stemmen voor (enkel volksvertegenwoordiger Jef Valkeniers onthoudt zich omdat hij de term homohuwelijk niet kan aanvaarden). De Franstalige liberalen stemmen overwegend tegen in de Senaat en verdeeld in de Kamer van Volksvertegenwoordigers.

VLD-affiche voor de verkiezingscampagne voor 18 mei 2003 (collectie Liberas).

 

Paars-groen kan met een mooi bilan naar de verkiezingen trekken. Onder de paars-groene regering is het homohuwelijk gerealiseerd, maar ook de antidiscriminatiewet en de euthanasiewet. De VLD pakt uit met een opmerkelijke affiche met daarop twee mannen en de slogan ‘In dit land kan je weer jezelf zijn’. Na de verkiezingen van 18 mei 2003 wordt de liberale familie de grootste politieke familie van het land. Liberalen en socialisten vormen een paarse regering die opnieuw wordt geleid door Guy Verhofstadt (VLD). Onder die nieuwe regering komt er onder meer een adoptieregeling voor partners van hetzelfde geslacht en een regeling voor transgenderpersonen.

Advertentie van de Open VLD uit De Morgen van 9 juni 2007 (collectie Paul Borghs).

Het eerste homohuwelijk

Op 6 juni 2003 wordt het eerste homohuwelijk gesloten in België. VLD-schepen Frederic van Haaren voltrekt op die dag in Kapellen het huwelijk van Marion Huibrechts en Christel Verswyvelen.

Enkele maanden later trekken een twintigtal verontruste burgers naar het Arbitragehof (nu Grondwettelijk Hof) met de vraag om de wet op het homohuwelijk te vernietigen. Het Arbitragehof verwerpt die vraag in een arrest van 20 oktober 2004.18 Het Arbitragehof wijst er onder meer op dat het huwelijk veranderd is. Het is niet langer een instelling die bedoeld is om kinderen op te voeden, maar een instelling die tot doel heeft een levensgemeenschap tussen twee volwassenen tot stand te brengen. Er is geen enkele reden om homo- en lesbienneparen daarvan uit te sluiten.

Paul Borghs, auteur van Echt verbonden. Geschiedenis van het homohuwelijk in België, 2023.

Bronnen, noten en/of referenties

1. Deze bijdrage is gebaseerd op Paul Borghs, Echt verbonden. Geschiedenis van het homohuwelijk in België (Antwerpen: Ertsberg, 2003) 403 p. 

2. Patrick Senaeve, ‘De rechtswaardering van het concubinaat in België anno 1992’, in: Concubinaat. De buitenhuwelijkse tweerelatie, ed. Patrick Senaeve (Leuven: Acco, 1992) 69.

3. Een overzicht van de geschiedenis van de homo- en lesbiennebeweging in Vlaanderen staat in Paul Borghs, Holebipioniers. Een geschiedenis van de holebi- en transgenderbeweging in Vlaanderen (Antwerpen: Uitgeverij ’t Verschil, 2015) 359 p. en Paul Borghs, ‘In beweging’, in: Verzwegen verlangen. Een geschiedenis van homoseksualiteit in België, ed. Wannes Dupont, Elwin Hofman en Jonas Roelens (Antwerpen: Vrijdag, 2017), 219-253.

4. Kamer van Volksvertegenwoordigers, S.1143-1 (1992-93), ‘Guy Swennen: wetsvoorstel instapregeling’.

5. Kamer van Volksvertegenwoordigers, S.1340-1 (1993-94), ‘Yvan Mayeur, Henri Simons, Oliver Maingain en Mieke Vogels: wetsvoorstel samenlevingscontract’.

6. Federatie Werkgroepen Homoseksualiteit, Vragenlijst over de houding en de initiatieven van de Belgische politieke wereld ten voordele van de erkenning van de rechten van homo’s en lesbiennes (Gent: Federatie Werkgroepen Homoseksualiteit, 1995) 13 p.

7. Tels Quels, ‘En mai vote comme il te plaît…’, in: Tels Quels, 5 (mei 1995), 4-9.

8. Vlaams Parlement, S.488-1 (1996-97), ‘Guy Swennen, Carlos Lisabeth en Peter Vanvelthoven: voorstel van decreet wijziging artikel 48 van het Wetboek van successierechten’.

9. Wet van 23 november 1998 tot invoering van de wettelijke samenwoning (Belgisch Staatsblad, 12 januari 1999).

10. Kamer van Volksvertegenwoordigers, S.2208-1 (1998-99), ‘Geert Versnick: wetsvoorstel tot wijziging van de artikelen 144, 162 en 163 van het Burgerlijk Wetboek’.

11. ZiZo, Kies voor ZiZo. Bijlage bij ZiZo 3 (mei-juni 1999) (Gent: Federatie Werkgroepen Homoseksualiteit, 1999) 12.

12. ‘De brug naar de eenentwintigste eeuw - regeerakkoord - 7 juli 1999’, paragraaf 11: Ethische vraagstukken.

13. Kamer van Volksvertegenwoordigers, S.1692-1 (2001-02), ‘Raad van State: advies openstelling huwelijk’.

14. Kamer van Volksvertegenwoordigers, S.1692-1 (2001-02); ‘Regering: wetsontwerp openstelling huwelijk’.

15. Senaat, S-1173-1 (2001-02), ‘Jeannine Leduc, Philippe Mahoux, Philippe Monfils, Myriam Vanlerberghe, Marie Nagy en Frans Lozie: wetsvoorstel openstelling huwelijk’.

16. ‘Federale beleidsverklaring - 8 oktober 2002’.

17. Wet van 13 februari 2003 tot openstelling van het huwelijk voor personen van hetzelfde geslacht (Belgisch Staatsblad, 28 februari 2003). Een overzicht van de stemming in de Senaat en de Kamer van Volksvertegenwoordigers staat in Paul Borghs, Echt verbonden. Geschiedenis van het homohuwelijk in België (Antwerpen: Ertsberg, 2003) 348-351.

18. Grondwettelijk Hof - arrest nr. 159/2004 - 20 oktober 2004.

Hoe verwijs je naar dit artikel?

Paul Borghs, "Het homohuwelijk", Liberas Stories, laatst gewijzigd 04/12/2023.
copy url

Colofon

Liberas Stories is een realisatie van cultuurarchief Liberas. Het werd ontwikkeld door Josworld en Webdoos naar een concept van Ruben Mantels. Aan de hand van een ‘Atlas’ en een ‘Magazine’ vertelt Liberas Stories de geschiedenis van het liberalisme en worden de collecties van Liberas gepresenteerd. Deze website werd gelanceerd in juni 2021 en is sindsdien verder uitgebouwd.

De inhoud van dit portaal is bestemd voor Liberas’ erfgoedgemeenschap, maar ook voor studenten, onderzoekers en journalisten en voor iedereen die ons erfgoed wil ontdekken. Het is geen catalogus van onze collectie: die vind je op liberas.eu.

Liberas heeft geprobeerd alle rechthebbenden op beeldmateriaal te contacteren. Personen of organisaties die zich alsnog in hun rechten voelen geschaad nemen contact op met Liberas vzw, Kramersplein 23, 9000 Gent.

Alle teksten op deze website mogen hergebruikt worden mits het overnemen van de auteurs- en bronvermelding. Alle opmerkingen met betrekking tot Liberas Stories - vragen, aanvullingen, correcties, suggesties voor nieuwe bijdragen - zijn welkom op info@liberas.eu. 

Volg ons op