Onze website gebruikt cookies om je surfervaring te verbeteren. Om deze website optimaal te gebruiken vragen we je om akkoord te gaan met ons gebruik van cookies.

Ik ga akkoord liever niet.

Deprecated: Function strftime() is deprecated in /data/sites/web/webdoosio/subsites/klanten.webdoos.io/liberas/views/magazineartikel.php on line 13
Perspectief

De zaak Jacques Van Offelen: de geringe bewijslast van een spionnendossier

In de jaren 1950 blijkt ook Jacques Van Offelen nauw samen te werken met het communistische Polen. Komt hier een nieuwe spionagezaak op hoog politiek niveau aan het licht?

Idesbald Goddeeris (KU Leuven)
26 May 2023

Portret van Jacques Van Offelen, ca. 1964-1978.

Na Roger Motz duikt nu ook een tweede Belgische liberale politicus op in de archieven van de Poolse communistische inlichtingendiensten. Nader onderzoek toont echter dat de man in kwestie, Jacques Van Offelen, daarmee nog niet van spionage beschuldigd kan worden. De Poolse archieven bevatten wel verslagen van samenwerking, maar geven geen details over de inhoud van de documenten die Van Offelen doorgeeft. De informatieverstrekking sluit aan bij de andere activiteiten van Van Offelen. En intussen weten we dat Poolse inlichtingendiensten hun rapporten vaak aandikken… We moeten dus voorzichtig zijn.

Roger Motz en Jacques Van Offelen samen als spreker op een verkiezingsmeeting in Ukkel in 1961.

Achtergrond

Het verhaal van de liberale partijvoorzitter en minister Roger Motz is bekend: in 2021 heeft Liberas Stories1 mij geïnterviewd over zijn samenwerking met de Poolse communistische inlichtingendiensten in de vroege Koude Oorlog. Motz is echter niet de enige Belgische liberale politicus die opduikt in de archieven van het veiligheidsapparaat van de Poolse Volksrepubliek. Bij nieuw onderzoek naar aanleiding van een Poolse vertaling en herwerking2 van mijn Nederlandstalige monografie3 over Poolse spionnen en België, stuit ik op een nieuwe case: Jacques Van Offelen.

Ik ben overigens niet de eerste die zijn naam terugvindt. De Poolse historicus Witold Bagieński beschrijft het dossier (IPN BU 01069/90) al in 2017, in zijn studie4 over de civiele inlichtingendiensten van zijn land in de periode 1945-1961.

Cover van het boek van prof. dr. Idesbald Goddeeris over België en de Poolse inlichtingendienst.

De publicatie van mijn Poolse boek gaat niet onopgemerkt voorbij: Poolse media5 hebben oog voor mijn conclusies betreffende de inefficiëntie en sensatiezucht van de UB/SB (de communistische veiligheidsdienst), Belgische journalisten zijn vooral geïntrigeerd door de figuur van Jacques Van Offelen. Een eerste artikel in De Morgen6 gaat nog over andere aspecten, La Libre Belgique7 heeft het uitsluitend over Motz en Van Offelen, RTBF8 zelfs alleen over die laatste.

Cover van het boek van prof. dr. Idesbald Goddeeris over België en de Poolse inlichtingendienst.

De resultaten van mijn nieuw onderzoek voor mijn Poolse monografie worden toegankelijk gemaakt in een artikel dat momenteel voor review voorligt bij het Belgisch Tijdschrift voor Nieuwste Geschiedenis9. Omwille van de media-aandacht – en de vaak ophefmakende koppen die Van Offelen zonder nuance als een spion afschilderen – lijkt het me zinvol om wat gedetailleerder op de zaak Van Offelen in te gaan en een ander licht op de hele affaire te werpen.

Pagina uit het dossier van Van Offelen bij de Poolse inlichtingendienst.

Het dossier ‘Jakub’

Jacques Van Offelen is vooral bekend als minister van Buitenlandse Handel (1958-61), burgemeester van Ukkel (1965-81) en minister van Economische Zaken (1966-68). Vóór zijn ministerschap werkt hij als kabinetschef op verschillende ministeries, onder meer op dat van Jean Rey, minister van Economische Zaken. Het is in die hoedanigheid dat hij in 1954 contact opneemt met de Poolse ambassade in Brussel om handel met Polen te drijven. De Poolse handelsattaché treft een eerste regeling, waarop Van Offelen in La Dernière Heure een artikel schrijft om de economische samenwerking met de Poolse Volksrepubliek te promoten. De Poolse veiligheidsdienst geeft hem het pseudoniem ‘Jakub’ en begint hem informatie te vragen, ook over politieke zaken. Volgens de rapporten in zijn dossier zijn de inlichtingen die Van Offelen verstrekt aanvankelijk van algemene aard, al staat hij ook toe dat de UB/SB een geheim rapport van de Belgische ambassadeur in Parijs aan de minister van Buitenlandse Handel overschrijft. Dat rapport gaat over spanningen binnen de CoCom (Coordinating Committee for Multilateral Export Controls) over de handelsbetrekkingen met China.

In 1956 bezoekt Van Offelen de Internationale Jaarbeurs van Poznań. Nieuwe rapporten in zijn dossier stellen dat een inlichtingenofficier hem onder een dekmantel kan overtuigen om intensiever samen te werken. De Afdeling IV van Departement I van het Poolse ministerie van Binnenlandse Zaken (verantwoordelijk voor West-Europa) is tevreden: ‘hoewel er geen rekrutering heeft plaatsgevonden “op de klassieke manier”, met de ondertekening van een engagement enz., kan men stellen dat ‘Jakub’ de facto onze agent is geworden.’

In de daaropvolgende maanden geeft Van Offelen meer informatie. Eén rapport over zijn activiteiten vermeldt: ‘de [verstrekte] materialen zijn geheim en waardevol’, in een ander lezen we: ‘de documenten werden als zeer goed getaxeerd en hebben een grote informatiewaarde. ‘Jakub’ gaf ons vrij veel documentatie over de Brusselse conferentie over Euratom en de gemeenschappelijke markt [de EEG] die momenteel aan de gang is, en we konden dat allemaal filmen. Het ging onder meer over een rapport van 28 bladzijden dat de commissie heeft opgesteld, enkele Franse, Duitse en Luxemburgse voorstellen, en ook de werkplannen van de commissie en verbeteringen die erin zijn aangebracht. Het geheel van documenten is gekopieerd en telt 100 bladzijden. ‘Jakub’ vroeg om het terug te krijgen omdat het geheim materiaal is.’

Van Offelen krijgt voor dit alles tienduizend Belgische frank per maand. Een officier schrijft dat hij ‘zeer ontgoocheld was, omdat hij zich aan een dotatie van een miljoen frank per jaar had verwacht’. Hij aanvaardt het voorstel evenwel en ‘heeft in totaal voor het diverse materiaal dat hij ons heeft verstrekt van ons 175 000 BEF gekregen in de vorm van provisies en dotaties’. Om dat geld in ontvangst te kunnen nemen, creëert Van Offelen volgens de Polen zijn eigen bedrijf, Socomarex. ‘Die firma bleek fictief. Zij werd door Van Offelen opgericht om de provisies te legaliseren. De andere personen die in de vennootschap zijn opgenomen, hebben in feite niets gemeen met het bedrijf. De latere kwitanties van de “provisies” die hij kreeg van onze inlichtingendienst ondertekende hij met de naam van bovengemeld genootschap.’ In het dossier bevinden zich wel geen ontvangstbewijzen, terwijl dat in andere dossiers soms wel het geval is.

De samenwerking komt tot een einde in augustus 1957, als ‘Krzysztof’ (Leon Hendler, de handelsattaché die sinds 1954 het contact met Van Offelen onderhoudt) teruggeroepen wordt naar Polen. In november 1958 wordt Van Offelen minister van Buitenlandse Handel en wordt er een poging ondernomen om hem te overtuigen opnieuw samen te werken. Die poging komt er pas in juni 1960, als Van Offelen voor de tweede keer naar de jaarmarkt in Poznań gaat. De veiligheidsdienst organiseert een rekruteringsgesprek op zijn hotelkamer, dat ook wordt opgenomen en waarvan de transcriptie in het dossier van Van Offelen bewaard wordt. Van Offelen slaat alle voorstellen af, onder meer omdat hij minister is.

Motz en Van Offelen

De zaak Van Offelen doet erg denken aan die van Motz. Op het eerste gezicht gaat het in beide gevallen om liberale politici die handel drijven met Polen en achter de schermen zoete broodjes lijken te bakken met de inlichtingendiensten. Overigens ‘liet ‘Jakub’ twee keer in een gesprek de naam van ‘Szejk’ [een codenaam voor Motz] vallen en liet hij verstaan dat ‘Szejk’ een vriend van Polen is, maar al oud en uitgeput en eigenlijk zonder politieke perspectieven van betekenis’. 

Tegelijk zijn er ook grote verschillen. Ten eerste duurt de samenwerking van Van Offelen slechts drie jaar, terwijl Motz’ dossier documenten bevat van de jaren veertig tot begin jaren zestig. Ten tweede onderhoudt Van Offelen rechtstreeks contact met de Poolse handelsattaché, terwijl Motz via een tussenpersoon, Jan Hauptman, werkt.

Kritische bedenkingen

Kunnen we nu zomaar zeggen dat Van Offelen een spion was? Zeker niet! Tien jaar geleden al benadrukte ik in mijn Nederlandstalige boek dat we voorzichtig moeten omspringen met de archieven van de Poolse inlichtingendiensten. Heel wat andere cases tonen onomwonden dat officieren in Brussel hun activiteiten aandikten in hun rapporten naar Warschau. Zij labelden sommige Belgische journalisten als een ‘informatiecontact’, terwijl die alleen af en toe gingen lunchen met en gepubliceerd materiaal bezorgden aan de Poolse persattaché, zonder te beseffen dat die in werkelijkheid als agent fungeerde van het Poolse ministerie van Binnenlandse Zaken en dus deel uitmaakte van de Poolse spionagecel in Brussel. Zou dat met Van Offelen – die contact onderhield met de Poolse handelsattaché – ook het geval geweest zijn?

Portret van Van Offelen, 1960.

We kunnen het hem niet meer vragen: Jacques Van Offelen overleed in 2006. Hij liet zijn papieren na aan Liberas, maar de uitgebreide inventaris bevat geen verwijzingen naar zijn contacten met de Poolse ambassade. Ook de (auto-)biografieën die over hem verschenen, hebben het daar niet over. Het boek van Louis Binnemans10 uit 1976 verwijst alleen naar Van Offelens eerste reis naar Polen (p. 141).

Het dossier van Van Offelen bij de Poolse inlichtingendiensten bevat geen enkel document dat door hem aangereikt zou zijn. We weten dus niet precies welke informatie hij bezorgde. Voor Roger Motz heb ik bijkomend onderzoek gedaan: ik heb alle dossiers die de Poolse inlichtingendiensten over de Bilderberggroep (waarover Motz informatie doorgaf) bewaren, opgevraagd en heb ook de archieven van de Poolse ministeries van Buitenlandse Zaken en van Buitenlandse Handel doorgenomen (omdat enkele bedrijven van Motz een monopolie kregen). De nieuwe gegevens riepen echter meer vragen dan antwoorden op, en konden zeker geen uitsluitsel geven.

Cover van Analyse mensuelle de la Conjoncture en Productivité, tijdschriften uitgegeven door Van Offelen.

Een ander perspectief

Toch werpen de boeken van en over Van Offelen een ander en even interessant licht op de zaak. Van Offelen werkt niet alleen als kabinetschef (in periodes waarin de liberalen in de regering zitten) of als docent economie aan de Koloniale Hogeschool, maar leeft voor een deel ook van zijn pen. In zijn autobiografie La ronde du pouvoir11 (1987) legt hij uit dat hij vanaf 1947 elke week verschillende artikels per week schrijft voor La Dernière Heure en voor Lloyd anversois, en daarvoor van de eerstgenoemde krant zelfs een halftijdse secretaris betaald krijgt. Begin jaren vijftig richt hij ook verschillende eigen tijdschriften op, waaronder Analyse mensuelle de la Conjoncture en Productivité.

Cover van Analyse mensuelle de la Conjoncture en Productivité, tijdschriften uitgegeven door Van Offelen.

Van Offelen publiceert daarin niet alleen eigen artikelen, maar werkt ook samen met academici. De teksten gaan vooral over economische thema’s en propageren Europese integratie en vrije markt.

Vanuit die optiek is zijn samenwerking met de Poolse ambassade veel minder ophefmakend. In feite doet hij hetzelfde als elders: samenwerking promoten en bijverdiensten creëren. De Poolse inlichtingendiensten suggereren dat Van Offelens artikel in La Dernière Heure in 1954 speciaal voor hen geschreven is, maar in feite doet hij dat al vele jaren. Socomarex is geen fictief bedrijf, maar een geregistreerde vennootschap voor de ontvangst van royalty’s en de boekhouding van abonnementen.

Uiteraard kan je vraagtekens plaatsen bij geheime samenwerking met de vijand tijdens de Koude Oorlog. Maar Van Offelen zelf ziet daar minder graten in. Hij pleit voor samenwerking met communistisch China en neemt, ondanks zijn grote vragen bij staatsgeleide economieën, deel aan de eerste Belgische handelsmissie naar het land. En in feite geeft hij ook zelf zijn visie op zijn samenwerking tijdens een gesprek met een Poolse inlichtingenofficier in Poznań in 1960. ‘Kameraad Sokolak’ probeert hem te rekruteren, maar bijt in het zand. In een laatste poging vraagt hij aan Van Offelen of samenwerking mogelijk is als die geen minister meer is, maar Van Offelen antwoordt: ‘Niet echt, niet echt. Ik ben zo betrokken in maatschappelijke activiteiten dat het niet uitmaakt of ik minister ben of niet. Ik ben ook volksvertegenwoordiger, toen [tijdens zijn samenwerking van 1954 tot 1957] was ik dat niet en ik herhaal dat ik me toen met private aangelegenheden bezighield, die in het Westen een ander karakter hebben. Hier bij jullie is dat anders, iedereen dient het collectief, maar in het Westen maken we een onderscheid tussen maatschappelijke en private engagementen. Onder de privézaken die ik toen ondernam, was er ook economische documentering. Maar dat behoort tot het verleden. Ik had een bureau, maar heb dat geliquideerd. Waarom? Ik weet het niet, uit tijdsgebrek. En daarom wierp ik me op officiële activiteiten. Voor mij is het nu onmogelijk geworden om informatie uit te wisselen. Ik zeg het u in alle oprechtheid, we zijn goede vrienden.

[…]

Ik begrijp jullie goed, maar ik geef nu vaak veel meer diensten als minister. Kijk maar naar het feit dat ik naar Poznań ben gekomen. Het is de eerste keer dat een minister van Buitenlandse Handel naar Poznań komt. Ik heb de Pools-Belgische Kamer van Koophandel geopend. Dat is de eerste keer, de opening van een kamer van koophandel tussen België en een Oost-Europees land.’

Hoe verwijs je naar dit artikel?

Idesbald Goddeeris (KU Leuven), "De zaak Jacques Van Offelen: de geringe bewijslast van een spionnendossier", Liberas Stories, laatst gewijzigd 21/03/2024.
copy url

Colofon

Liberas Stories is een realisatie van cultuurarchief Liberas. Het werd ontwikkeld door Josworld en Webdoos naar een concept van Ruben Mantels. Aan de hand van een ‘Atlas’ en een ‘Magazine’ vertelt Liberas Stories de geschiedenis van het liberalisme en worden de collecties van Liberas gepresenteerd. Deze website werd gelanceerd in juni 2021 en is sindsdien verder uitgebouwd.

De inhoud van dit portaal is bestemd voor Liberas’ erfgoedgemeenschap, maar ook voor studenten, onderzoekers en journalisten en voor iedereen die ons erfgoed wil ontdekken. Het is geen catalogus van onze collectie: die vind je op liberas.eu.

Liberas heeft geprobeerd alle rechthebbenden op beeldmateriaal te contacteren. Personen of organisaties die zich alsnog in hun rechten voelen geschaad nemen contact op met Liberas vzw, Kramersplein 23, 9000 Gent.

Alle teksten op deze website mogen hergebruikt worden mits het overnemen van de auteurs- en bronvermelding. Alle opmerkingen met betrekking tot Liberas Stories - vragen, aanvullingen, correcties, suggesties voor nieuwe bijdragen - zijn welkom op info@liberas.eu. 

Volg ons op